24 maart 2016

In januari werd ik door de kenniscoalitie gevraagd als voorzitter van de stuurgroep Nationale Wetenschapsagenda. Ik mocht in de voetsporen treden van Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan. In november 2015 is de Nationale Wetenschapsagenda gepresenteerd,  een onderzoeksagenda voor Nederland. Een schatkamer van  bijna 12 000 vragen aan de wetenschap, waar iedereen in Nederland aan mocht bijdragen, vormt het fundament  van dit document dat op unieke wijze tot stand is gekomen.  Antwoorden op deze vragen dragen bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, het benutten van economische kansen en het realiseren van wetenschappelijke doorbraken. De vragen zijn door bevlogen wetenschappers, onder aanvoering van de KNAW, ondergebracht onder 140 overkoepelende vragen.  Dit alles is tot stand gebracht gedurende 9 maanden in 2015. Nu de baby er is, gaat de ontwikkeling in een sneltreinvaart verder.

“Boter bij de vis’’, hoor ik mensen zeggen,  mensen die een vraag hebben ingediend en wetenschappers die staan te popelen om aan de slag te gaan. Welnu, er wordt hard gewerkt. De Wetenschapsagenda biedt meer dan een verzameling van vragen. Het is een verrassend instrument om verbindingen tot stand te brengen tussen  mensen die vanuit hun specifieke achtergrond met verschillende gezichtspunten naar  een onderwerp kijken.  Dat is de winst en daar zijn we nu volop mee aan de slag in de vorm van workshops aan de hand van routes. Een route brengt een verzameling van samenhangende vragen rond een thema in kaart. Ze neemt ons mee op een ‘wandeling’ langs verschillende overkoepelende vragen, en biedt  de mogelijkheid om voor de beste aanpak voor een complexe opgave, de meest relevante vragen te identificeren. Deze routes bieden handvatten om belangrijke wetenschappelijke, maatschappelijke en economische vraagstukken in de samenleving  om te zetten in onderzoekbare thema’s. Inmiddels zijn honderden mensen met elkaar in gesprek, zowel fysiek tijdens inspirerende bijeenkomsten, als digitaal, om deze routes uit te werken.  Een waardevolle dialoog die tot 1 juni voort zal duren. Deze discussies blijken vaak verrassend en inspirerend te zijn. Er worden interessante mogelijkheden verkend en mensen die elkaar niet kenden omdat ze uit een heel andere discipline komen of in een heel ander circuit opereren, ontdekken opeens mogelijkheden om gezamenlijk iets spannends te doen. We hopen dat die discussies terug te vinden zullen zijn in de eindverslagen van de routeworkshops.

Deze- meer dan 20 – uitgewerkte routes vormen de pijlers voor een meerjarige investeringsagenda voor het wetenschappelijk onderzoek die de kenniscoalitie op zal stellen. Als we de wetenschappelijke kwaliteit in Nederland op peil willen houden en meer tot stand willen brengen, is een serieuze investering nodig. Een investering in de orde van 1 miljard structureel op jaarbasis, waarvan de helft benut wordt om de achterstand die het systeem over de volle breedte heeft opgelopen in te halen, met extra aandacht voor talentontwikkeling. En de andere helft om te investeren in mogelijkheden om met onze wetenschap en innovatievermogen meer te bereiken voor onze samenleving, meer in termen van wetenschappelijke doorbraken, meer in termen van groei en banen, maar ook meer in ons vermogen om de nijpende problemen in onze samenleving aan te pakken.